zaterdag 18 april 2009

Teisteren

Kennen we het woord nog? Teisteren.? In de afgelopen week werden wij twee keer “geteisterd” door advertentieverkopers. Aardige mensen, daar ligt het niet aan. Waar ze de woordenwaterval vandaan haalden? Ik heb geen idee. Er werd wel gevraagd naar onze activiteiten en dat werd, heel snel, heel handig, gebruikt als middel om het gesprek richting de “uitgave” te leiden, het blad waarvoor men adverteerders zocht. Het ging van dik hout zaagt men planken. Een van de verkopers ging zelfs zo ver dat hij bij tegenwerpingen van onze kant, gewoon bleef doorpraten, zelfs met stemverheffing, alsof onze inbreng maar erg storend en lastig was.

Wij zijn een organisatie, welke mond-tot-mondreclame preekt. Wij nemen de uitdrukking mond-tot-mondreclame heel letterlijk. Dat werd hen duidelijk. Een van hen was slim genoeg om zich dan ook, hardop zelfs, af te vragen: “wat doe ik hier dan eigenlijk”. Maar ons antwoord, “netwerken en zichtbaarheid opbouwen” werd niet afgewacht. De spraakwaterkraan ging nog verder open. Er was geen dweilen aan!.

Geen van de verkopers vroeg ons om hulp en advies dat als wij geen kandidaten voor een advertentie zouden zijn, wij wellicht andere ondernemers in andere branches zouden kennen die wél heil in adverteren in bladen zouden zien. Nogmaals. Het waren aardige, sympathieke mensen. We zouden ze graag geholpen hebben. Maar als je hulp aanbiedt en er wordt met stemverheffing overheen gepraat, of over het thema mond-tot-mondreclame wordt met ja maar… afgedaan, dan is er dus geen behoefte aan hulp.

Sprakeloos bleven we achter. We waren er zelfs echt fysiek moe van. Dit soort verkoopgesprekken valt onder de categorie “teisteren “. Mogelijke klanten “teisteren”.

Hoe zou ik nou eigenlijk benaderd willen worden? Het meest ideale beeld? Iemand uit hun netwerk had bij ons de behoefte gepeild. Stel de branche waarin we zitten, vaart wél bij schriftelijke reclame en ja, we hebben interesse, en ja de advertentieverkoper mag ons bellen en een afspraak maken, gebruik makende van de introductie. Het zou toch een heel ander gesprek geworden zijn. Het zou dan toch veel minder over de prijs gaan, maar veel meer over “wanneer plaatsen” en hoe de advertentie op te maken.” De verkoper zou er nog wat referrals uit kunnen slepen voor anderen, grafische ontwerper, tekstschrijver, fotograaf.

In ons geval was er geen interesse. Dus het gesprek zou nooit hebben plaats gevonden. Het zou een hoop tijd, verspilling aan energie en wederzijdse frustratie bespaard hebben.

Of, de verkopers hadden het zo kunnen spelen dat “we zijn in de buurt. We weten dat jullie niet zo snel zullen adverteren. Hier is ons blad. We zetten jullie op de “controlled circulatie lijst, is dat goed?”. En “met een paar maanden nemen we weer eens contact op. Mag dat?” Twee keer zou het antwoord zijn: “Geweldig, helemaal goed, prima.” Resultaat: Iedereen een goed gevoel! Deuren blijven open!

En zou onze mening kunnen veranderen, nadat we hun blad een paar keer gezien zouden hebben? In ieder geval, zou de koffie bij een volgend bezoek wél weer klaar staan. Nu is er niet eens een volgend bezoek, wat ons betreft. Erger nog: Ik wil nooit meer advertentieverkopers zien. Niemand. Nooit meer!